Infecties van luchtwegen komen bij paarden veelvuldig voor. Vaak is een virus de oorzaak. De meest voorkomende zijn herpes-, influenza-, adeno-, reo- en rhinovirussen. Welk virus de veroorzaker is, kan men aan het paard niet zien. De verschijnselen lijken op elkaar en zijn heldere neusuitvloeiing, sloomheid, hoesten, koorts en zwelling van de lymfeknopen. Equine Herpesvirus type 1 (EHV-1) kan daarbij ook neurologische verschijnselen en abortus veroorzaken.
Als gevolg van een virale infectie kunnen bacteriën een secundaire infectie veroorzaken omdat respiratoire afweermechanismen verzwakt worden door deze virussen. Deze secundaire bacteriële infecties (anders dan bij droes) worden veroorzaakt door bacteriën die in de bovenste luchtwegen zitten en zich acuut vermenigvuldigen. De verschijnselen zijn wit-geel en soms groen snot, sloomheid aanhoudende koorts, afwijkende long en keelgeluiden en afwijkende bloedwaarden.
Uiteindelijke kunnen deze infecties leiden tot ontstekingen van de sinussen, luchtpijp of een forse longontstekingen: (pleuro-)pneumonie. Streptococcus Equi Zooepidemicus is de meest voorkomende opportunistische longbacterie. Tevens komen veelvuldig voor Actinobacillus equuli, Bordetella bronchiseptica, Escherichia coli, Pasteurella spp en Pseudomonas aeruginosa.
Streptococcus equi equi is de veroorzaker van droes en komt voor in de voorste luchtwegen. Deze kan ziekteverschijnselen veroorzaken zonder predisponerende oorzaken.
Een andere primaire bacteriële ziekteverwekker is Rhodococcus equi, die in de diepere luchtwegen zit van veulens jonger dan 5 maanden oud. Deze veroorzaakt abcessen in de longen en een typische reutelende ademhaling.
Niet-infectieus
Steriele ontstekingen van de luchtwegen veroorzaken vaak een verminderd uithoudingsvermogen en reutelend geluid op de luchtpijp. De ontstaanswijze is vaak onbekend maar virussen, allergieën en omgevingsfactoren spelen een rol.
Allergieën
Blootstelling aan organische stoffen kan bij paarden een allergische reactie op de luchtwegen veroorzaken. In de volksmond wordt dit beeld in de meest ernstige vorm dampigheid genoemd. Oudere paarden kunnen hier een genetische predispositie voor hebben. In de diepere luchtwegen ontstaat een obstructie door samenknijpen van de bronchiën en overmatige aanmaak van slijm. De ernst van de klinische verschijnselen kan variëren van verminderd uithoudingsvermogen tot benauwdheid in rust. Deze verschijnselen kunnen acuut voorkomen in bepaalde seizoenen maar wanneer deze chronisch worden blijft het paard continu benauwd.
Diagnostiek
Het ademhalingsorgaan is goed te onderzoeken met diverse diagnostische hulpmiddelen. Neusswabs zijn niet geschikt voor onderzoek aan de diepere luchtwegen maar juist wel bij paarden die verdacht zijn van droes. Endoscopisch onderzoek geeft een direct beeld van de voorste luchtwegen, luchtzakken, luchtpijp en hoofdbronchiën. Indicaties voor dit endoscopisch onderzoek zijn bijgeluiden, inademingsproblemen, verminderd uithoudingsvermogen en een- of beiderzijdse neusuitvloeiing. Röntgenfoto’s van het hoofd geven een beeld van botafwijkingen van het schedel, afwijkingen van de sinussen (ontstekingen van de sinussen, kieswortels en cysten), luchtzakken en weke delen (epiglottis en zachte gehemelte). Ook voor de diepe luchtwegen geven röntgenfoto’s informatie over longweefsel, middenrif en mediastinum. Afwijkende massa’s (nieuwvormingen en abcessen) kunnen in beeld gebracht worden.
De meest belangrijke technieken voor onderzoek aan de diepere luchtwegen zijn transtracheaal spoelsels en bronchoalveolaire lavage (BAL-spoeling). Een transtracheale spoeling wordt uitgevoerd om een kweek te kunnen maken van een bacteriële- of schimmel infectie van de diepere luchtwegen. De BAL-spoeling geeft het cytologisch (cel-)beeld weer van de diepere luchtwegen bij paarden met diffuse niet-infectieuze luchtwegaandoeningen.
Echo van de borstholte geeft informatie van vloeistof in de borstholte, dichtheid van longweefsel en eventuele abcessen.
Preventie
Vaccineren voorkomt geen luchtweginfecties maar vermindert de ernst en duur bij paarden die op correcte wijze gevaccineerd zijn. Dit is afhankelijk voor welke ziekte en met welk vaccin geënt wordt. Ondanks het de oorzaak van de luchtweginfectie zijn omgevingsfactoren en ondersteunende zorg erg belangrijk om herstel te stimuleren. Een stof- en ammoniakvrije stal voorkomt verdere schade aan slijmvliezen en trilhaarepitheel. Kwalitatief goed voer voorkomt gewichtsverlies en ondersteunt genezing. Voldoende en schoon drinkwater zorgt ervoor dat het slijm niet te taai wordt en makkelijker afgevoerd kan worden. Een comfortabele en droge stal met een optimale temperatuur geeft het paard volledige rust en vermindert de bijdrage van de luchtwegen aan thermoregulatie.